so:text
|
Waar, vlam-rood, rozen in de rooie zalen / Bloeien in kronen en 't goud rommedomt, / In spiegel-wanden duizendvoud weêrómt, / Komen we, nachtvolk, op het licht aandwalen. / .. We hurken om tafels, naast elkaâr gekromd, Als om een vuur, doende ónze buit-verhalen. / Daar zitten we onder zuilen als in dag, / Stoer lijf bij lijf, elkaâr, wijl de uren vliegen, / Vertrouwelijk van 't leven te beliegen.. / Hóór, door de rooie rook joelt onze lach... / De zaal 'n burcht is... / de klare glazen klinken. (nl) |